Werken met het EQ-effect

GarageBand-patches bevatten een EQ-effect (equalizer) waarmee u het geluid van sporen en projecten kunt optimaliseren. Het EQ-effect biedt de volgende voorzieningen:

  • Acht onafhankelijke EQ-banden die zijn gerangschikt van laag (bas) naar hoog

  • Voorinstellingen voor diverse functies en instrumenten

  • Een analyseerfunctie die u tijdens het afspelen de frequenties van een spoor toont, zodat u gemakkelijk kunt bepalen welke frequenties u wilt versterken of dempen

Het EQ-effect weergeven

  1. Klik op de knop 'Smart Controls' Knop 'Smart Controls' in de regelbalk om het paneel 'Smart Controls' te openen.

  2. Klik op de EQ-knop om de menubalk 'Smart Controls' weer te geven.

    Als de patch geen EQ-plugin bevat, wordt er een EQ-plugin toegevoegd na de laatste plugin in de patch.

    Afbeelding. EQ-weergave in het gebied voor Smart Controls

De EQ-weergave wordt toegevoegd aan het paneel 'Smart Controls'. In het midden ziet u de grafische EQ-weergave. Bovenin ziet u de symbolen voor elke EQ-band. Onderin ziet u de analyseerknop en de numerieke weergaven van de frequentie ('Freq'), 'Gain/Slope' en 'Q' (resonantie) voor de geselecteerde EQ-band.

Opmerking: U kunt meer dan één EQ-effect in een patch gebruiken door een extra EQ toe te voegen of door een bestaande effectplugin te veranderen in een EQ. Als een patch meerdere EQ-effecten bevat, wordt alleen het eerste (hoogste) EQ-effect getoond in de EQ-weergave in het paneel 'Smart Controls' wanneer u op de EQ-knop klikt. De overige EQ-effecten kunt u in een apart pluginvenster openen.

EQ-instellingen aanpassen

  • Een EQ-band grafisch wijzigen: Klik op een EQ-band om deze te activeren en sleep vervolgens het regelpunt voor de band omhoog of omlaag om het niveau voor de band te verhogen of te verlagen. Sleep de aanwijzer naar links of rechts om de frequentie van de band te wijzigen.

    Uw wijzigingen worden in de visuele weergave getoond.

  • Een EQ-band numeriek wijzigen: Klik op een EQ-band om deze te activeren en sleep het getal bij 'Freq', 'Gain/Slope' of 'Q' omhoog of omlaag. U kunt ook dubbel klikken op de waarde en een nieuwe waarde invoeren.

  • De algemene versterking aanpassen: Sleep de schuifknop 'Versterking' aan de rechterkant van de EQ-weergave.

  • Het EQ-effect uitschakelen: Klik op de infoknop Infoknop en klik vervolgens op de aan/uit-knop in het infovenster voor Smart Controls.

EQ-voorinstellingen gebruiken

  • Een voorinstelling kiezen: Klik op de infoknop Infoknop en kies een voorinstelling uit het venstermenu 'Voorinstelling' in het infovenster voor Smart Controls.

  • Een aangepaste voorinstelling bewaren: Klik op de infoknop Infoknop, kies 'Bewaar als' uit het venstermenu 'Voorinstelling' in het infovenster voor Smart Controls, typ een naam voor de voorinstelling en klik vervolgens op 'Bewaar'.

De analyseerfunctie gebruiken

  • De analyseerfunctie gebruiken: Klik op de analyseerknop en speel het project af.

    Terwijl het project wordt afgespeeld, wordt de frequentiecurve van het spoor in het grafische gebied van het EQ-venster getoond, zodat u tijdens het afspelen kunt zien welke frequenties harder of zachter zijn. Terwijl u de frequentiecurve bekijkt, kunt u de equalizerbanden in het weergavegebied aanpassen.

    De analyseerfunctie uitschakelen: Klik nogmaals op de analyseerknop.

Vergeet niet om de analyseerfunctie na gebruik uit te schakelen. Als het EQ-venster zichtbaar is, neemt de analyseerfunctie extra processorvermogen in beslag.

U kunt het EQ-effect op het masterspoor toepassen om het geluid van het volledige project aan te passen. Daarnaast kunt u het effect op afzonderlijke sporen toepassen.