Werken met het stemapparaat
U kunt instrumenten die op uw systeem zijn aangesloten met het stemapparaat stemmen. Zo zorgt u dat uw opnamen van externe instrumenten goed zijn afgestemd op eventuele software-instrumenten, samples en bestaande opnamen in uw project.
Het stemapparaat heeft de volgende parameters:
Grafische stemmingsweergave: Hier wordt de toonhoogte van de noot in cent weergegeven. In de middenpositie is de noot goed gestemd. Als de indicator naar de linkerkant van het midden beweegt, is de noot te laag. Als de indicator naar de rechterkant van het midden beweegt, is de noot te hoog. De stemming wordt ook aangegeven met kleuren: een goed gestemde noot heeft een groene kleur, terwijl een noot die niet goed is gestemd oranje is.
Stemmingsreferentieveld: Sleep in verticale richting om de toonhoogte van de actieve noot in te stellen als basis voor het stemmen. De standaardinstelling voor noot A is 440 Hz. U kunt deze waarde in stappen van 0,1 Hz instellen op een waarde tussen 410 en 470 Hz.
Basisnootweergave: Hier ziet u de doeltoonhoogte van de gespeelde noot (de dichtstbijzijnde juiste toonhoogte).
Stemmingafwijkingsweergave: Hier wordt de afwijking van de stemming in cent weergegeven.
Dempknop: Klik hierop om het geluid uit te schakelen.
Werken met het stemapparaat
Klik op de stemapparaatknop in de regelbalk.
Speel één noot op het instrument en let op de grafische stemmingsweergave en de basisnootweergave. Als de noot lager of hoger is dan de basisnoot, ziet u oranje segmenten in de grafische stemmingsweergave. De basisnoot wordt oranje weergegeven en in de stemmingsafwijkingsweergave wordt de afwijking van de noot aangegeven (in cent).
-
Stem het instrument totdat de indicator in de grafische stemmingsweergave in het midden staat en het stemmingsafwijkingsveld nul aangeeft (0 cent).
De grafische stemmingsweergave en de basisnoot worden groen weergegeven als de instrumenten correct zijn gestemd.