1. Kies 'Venster' > 'Toon Muzikaal typen' (of druk op Command + K).

   Het venster 'Muzikaal typen' verschijnt. In dit venster ziet u de toetsen waarmee u noten kunt spelen en instellingen voor regelaars kunt wijzigen.

   

2. Selecteer het spoor voor het software-instrument dat u wilt bespelen.

3. Bespeel het software-instrument met de toetsen op uw computertoetsenbord. Gebruik de toetsen in het venster voor de volgende handelingen:

   • Octaven omlaag of omhoog gaan: Druk op de Y-toets of de X-toets.

   • De aanslag zachter of harder maken: Druk op de C-toets of de V-toets.

   • De modulatiewaarde wijzigen: Druk op de toets 4 tot en met 8, of druk op 3 om modulatie uit te schakelen.

   • De toonhoogte verlagen of verhogen (pitchbend): Druk op de toets 1 of 2. De toonhoogte wordt aangepast zolang u de toets ingedrukt houdt.

   • Sustain in- of uitschakelen: Druk op de Tab-toets. Dit is gelijk aan het gebruik van een sustainpedaal.

De noten die u speelt, worden gemarkeerd in het venster 'Muzikaal typen'.

1. Kies 'Venster' > 'Toon Muzikaal typen' (of druk op Command + K).

   Het venster 'Muzikaal typen' verschijnt. Linksboven in het venster vindt u twee knoppen waarmee u kunt schakelen tussen het venster 'Muzikaal typen' en het schermkeyboard.

   

2. Klik op de knop 'Keyboard' linksboven in het venster.

   Het schermkeyboard verschijnt.

   

3. Om het schermkeyboard te bespelen, klikt u op de toetsen op het keyboard.

   U kunt het schermkeyboard bespelen zonder dat een nummer wordt afgespeeld, maar ook tijdens het afspelen van een nummer. Om op te nemen, klikt u op de toetsen terwijl de opname is gestart. Als u voor op het keyboard klikt, speelt u die noot met een hardere aanslag; als u achter op het keyboard klikt, speelt u met een zachtere aanslag.

4. U kunt het bereik van het schermkeyboard op een van de volgende manieren wijzigen:

   

   • Sleep de blauwe rechthoek in het overzicht naar het gewenste toetsenbereik.

   • Klik in een gebied van het overzicht buiten de blauwe rechthoek om deze te verplaatsen naar de locatie waarop u hebt geklikt.

   • Klik op de driehoekjes links en rechts van de toetsen om het bereik een octaaf te verlagen of te verhogen.

1. Selecteer het gewenste spoor voor een software-instrument en klik op de knop 'Smart Controls'  in de regelbalk.

2. Klik op de infoknop  in de menubalk 'Smart Controls' om het infovenster voor Smart Controls te openen.

3. Sleep de schuifknop 'Gevoeligheid keyboard' in het gedeelte 'Gevoeligheid keyboard' naar links of naar rechts om de gevoeligheid te verlagen of te verhogen.