Voordat u audio opneemt
U kunt uw stem, een akoestisch instrument of elk ander geluid opnemen met de ingebouwde microfoon van de computer of met een microfoon die op de computer is aangesloten. Opnamen met een microfoon legt u vast in een audiospoor.
Voordat u begint met het opnemen van audio, moet u het volgende doen:
Sluit een microfoon op uw computer aan en zorg ervoor dat de microfoon aan staat en naar behoren werkt.
Sluit een elektrische gitaar op de computer aan en controleer of deze werkt.
Selecteer het audiospoor waarin u wilt opnemen of voeg een audiospoor toe. Zorg ervoor dat u de invoerbron, het invoervolumeniveau en de monitorfunctie voor het spoor instelt.
Stel de bitdiepte van het project in. Dit is het aantal digitale bits van elke sample. In de meeste gevallen wordt voor opnamen een bitdiepte van 24 bits aanbevolen. Dit is dan ook de standaardinstelling.
Stem de instrumenten die op uw systeem zijn aangesloten, zodat de opnamen van de externe instrumenten goed zijn afgestemd op eventuele software-instrumenten, samples en bestaande opnamen in uw project.
De invoerbron voor het spoor instellen
Selecteer het gewenste spoor en klik op de knop 'Smart Controls' in de regelbalk.
Klik op de infoknop in de menubalk 'Smart Controls' om het infovenster voor Smart Controls te openen.
-
Klik in het gedeelte 'Opname-instellingen' op de invoerknop om te schakelen tussen een kanalenpaar voor stereo-invoer en een mono-invoerkanaal. Kies vervolgens de bron uit het venstermenu 'Invoer'.
Het invoervolume voor de geluidsbron aanpassen
Selecteer het gewenste spoor en klik op de knop 'Smart Controls' in de regelbalk.
Klik op de infoknop in de menubalk 'Smart Controls' om het infovenster voor Smart Controls te openen.
-
Sleep de schuifknop voor het opnameniveau in het gedeelte 'Opname-instellingen'.
U kunt ook het aankruisvak 'Automatische niveau-instelling' inschakelen om het opnameniveau automatisch te regelen. Hiermee wordt het niveau automatisch verlaagd om feedback te voorkomen of verhoogd als het geluidsniveau te laag is.
Uw microfoon of instrument beluisteren terwijl u speelt (monitorfunctie)
Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik op de monitorknop in het label van het spoor dat u wilt gebruiken.
-
Selecteer het gewenste spoor en klik op de monitorknop in het gedeelte 'Opname-instellingen' van het infovenster voor Smart Controls.
U kunt ook het aankruisvak 'Feedbackbeveiliging' inschakelen om feedback tijdens het spelen te voorkomen.