Projecten - overzicht

U begint te werken in GarageBand door een nieuw project aan te maken of een bestaand project te openen. Een project is een document met al uw opnamen, de locatie van de mediabestanden die u toevoegt en alle wijzigingen die u aanbrengt. Elk project heeft een verzameling eigenschappen, waaronder een tempo, maataanduiding en toonsoortaanduiding. Deze kunt u definiëren wanneer u het project aanmaakt en later, terwijl u aan uw project werkt, desgewenst wijzigen.

Informatie over het aanmaken, bewaren en verwijderen van GarageBand-projecten vindt u in Projecten aanmaken, bewaren en verwijderen.

De basiselementen van een GarageBand-project zijn sporen, segmenten en patches.

Sporen

De horizontale rijen in het sporengebied worden sporen genoemd. Met sporen kunt u de opnamen, loops en ander materiaal in een project ordenen en het geluid ervan regelen. U neemt uw uitvoeringen op in sporen en arrangeert de segmenten met uw opnamen, loops en ander materiaal in het project in sporen. Er zijn verschillende typen sporen die u in een GarageBand-project kunt gebruiken:

Afbeelding. Verschillende typen sporen in het sporengebied.
  • Audiosporen: Deze sporen kunnen audio-opnamen, audio van Apple Loops en geïmporteerde audiobestanden bevatten.

  • Sporen voor software-instrumenten: Deze sporen kunnen opnamen van software-instrumenten, Apple Loops op basis van software-instrumenten en geïmporteerde MIDI-bestanden bevatten.

  • Drummer-sporen: Deze sporen kunnen Drummer-segmenten bevatten en worden gebruikt in combinatie met de Drummer-editor.

Er zijn nog andere typen sporen waarmee u aspecten van het algemene project kunt regelen, zoals het masterspoor, arrangementsspoor, tempospoor, transponeringsspoor en filmspoor.

Meer informatie over het werken met sporen vindt u in Sporen - overzicht. Zie Arrangeren - overzicht voor informatie over het arrangeren van segmenten in het sporengebied.

Segmenten

Segmenten zijn de bouwstenen waaruit een project bestaat. Telkens wanneer u een opname maakt, een Apple Loop naar het sporengebied sleept of een mediabestand aan uw project toevoegt, verschijnt er een segment voor die opname of dat bestand in het sporengebied.

Segmenten worden als afgeronde rechthoeken in het sporengebied weergegeven. Er zijn verschillende typen segmenten voor de verschillende typen sporen.

Afbeelding. Verschillende typen segmenten in het sporengebied.
  • Audiosegmenten kunnen audio-opnamen, audio van Apple Loops of een geïmporteerd audiobestand bevatten. Wanneer u het segment in het sporengebied of in de audio-editor wijzigt, wordt het originele audiobestand niet gewijzigd.

  • MIDI-segmenten bevatten noten en andere MIDI-gegevens, zoals instellingen voor regelaars. Deze worden als onderdeel van het project bewaard, maar kunnen ook als afzonderlijke bestanden worden bewaard.

  • Drummer-segmenten zijn vergelijkbaar met MIDI-segmenten, maar worden automatisch gegenereerd.

In het sporengebied kunt u segmenten op allerlei manieren verplaatsen, kopiëren en gebruiken om uw arrangement naar wens op te bouwen. U kunt audiosegmenten bewerken in de audio-editor, MIDI-segmenten bewerken in de pianorol-editor en de partituureditor en Drummer-segmenten bewerken in de Drummer-editor.

Meer informatie over het werken met segmenten vindt u in Wat zijn segmenten? Meer informatie over segmenten in het sporengebied vindt u in Arrangeren - overzicht.

Zie Audio-editor - overzicht voor informatie over het bewerken van audiosegmenten. Zie Pianorol-editor - overzicht voor informatie over het bewerken van MIDI-segmenten. Informatie over het bewerken van Drummer-segmenten vindt u in Drummer-editor - overzicht.

Patches

Het geluid van de sporen in uw project kunt u regelen met patches. Wanneer u een spoor aanmaakt, kunt u in de bibliotheek een patch voor dat spoor kiezen. Later kunt u desgewenst een andere patch kiezen. Aangepaste patches kunt u in de bibliotheek bewaren.

Meer informatie over het werken met patches vindt u in Patches - overzicht.