Een microfoon aansluiten

U kunt een microfoon op uw computer aansluiten om uw stem, een akoestisch instrument of andere geluiden op te nemen in een audiospoor in GarageBand. U kunt een microfoon aansluiten op de audio-invoerpoort van de computer, een USB-poort of, voor een betere geluidskwaliteit, een audio-interface die op de FireWire- of USB-poort van de computer is aangesloten. Ook kunt u de ingebouwde microfoon van uw computer gebruiken om geluid op te nemen.

Nadat u een microfoon hebt aangesloten, kiest u de invoerbron voor het spoor waarin u wilt opnemen en schakelt u eventueel de monitorfunctie in. De monitorfunctie houdt in dat u zichzelf kunt horen spelen, zodat u niet alleen het gedeelte hoort dat u wilt opnemen, maar ook de rest van het project.

Een microfoon op uw computer aansluiten

Voer een van de volgende handelingen uit:

  • Als u de ingebouwde microfoon van de computer gebruikt, kiest u 'Ingebouwde microfoon' als invoerbron via 'GarageBand' > 'Voorkeuren' > 'Audio' > 'Apparaten'.

  • Sluit de microfoon aan op de audio-ingang van uw computer (indien aanwezig) en kies 'Ingebouwde ingang' als invoerbron voor het spoor.

    Afbeelding. Een stereominiplugconnector.
  • Sluit een USB-microfoon aan op een USB-poort op uw computer. Kies de USB-microfoon als de invoerbron van het spoor.

    Afbeelding. Een USB-connector.
  • Sluit een audio-interface aan op de USB- of FireWire-poort en sluit vervolgens een microfoon op de audio-interface aan om opnamen te kunnen maken.

    Afbeelding. USB- en FireWire-connectors.
  • Sluit een geluidsmixer of console aan op een audio-interface die op de computer is aangesloten.

De invoerbron voor een microfoon instellen

  1. Selecteer het audiospoor.

  2. Klik op de knop 'Smart Controls' Knop 'Smart Controls' om het paneel 'Smart Controls' te openen en klik vervolgens op de infoknop Infoknop.

  3. Kies in het gedeelte 'Opname-instellingen' een van de volgende opties uit het venstermenu 'Invoer':

    • Kies 'Ingebouwde microfoon' als u de ingebouwde microfoon van uw computer gebruikt.

    • Kies 'Ingebouwde ingang' als de microfoon op de poort voor audio-invoer van de computer is aangesloten.

      Als de optie 'Ingebouwde ingang' niet in het menu staat, kiest u 'GarageBand' > 'Voorkeuren', klikt u op 'Audio/MIDI' en kiest u 'Ingebouwde ingang' uit het venstermenu 'Audio-invoer'.

    • Als u een microfoon gebruikt die is aangesloten op een USB-poort, kiest u de microfoon.

    • Als u een microfoon gebruikt die op een audio-interface is aangesloten, kiest u het kanaalnummer voor de microfoon.

      Als de audio-interfacekanalen niet in het venstermenu beschikbaar zijn, kiest u 'GarageBand' > 'Voorkeuren', klikt u op 'Audio/MIDI' en kiest u de audio-interface uit het venstermenu 'Audio-invoer'.

    Controleer of het invoerkanaal overeenkomt met die van de microfoon of het instrument. Kies een mono-invoer voor monofone instrumenten (met één kanaal) en kies een stereo-invoer voor stereo-instrumenten (met twee kanalen).

  4. Sleep de schuifknop voor het opnameniveau om het invoervolume te wijzigen voor de geluidsbron.

    Als deze schuifknop gedimd is, kunt u het invoervolume in GarageBand niet wijzigen. In dat geval moet u de volumeregelaar van het apparaat zelf gebruiken.

De monitorfunctie voor een microfoon inschakelen

  • Klik in het infovenster voor Smart Controls op de monitorknop Monitorknop.

    De monitorknop wordt oranje om aan te geven dat de monitorfunctie is ingeschakeld.

U kunt de monitorfunctie het beste uitschakelen als u niet speelt of zingt. Als de monitor is ingeschakeld, vangt de computer mogelijk uitvoergeluid van de luidsprekers of monitors op, wat rondzingen kan veroorzaken. Het gebruik van een koptelefoon in plaats van luidsprekers om uw projecten te beluisteren kan helpen feedback te voorkomen.