Sporen aanmaken

U kunt sporen aan een project toevoegen voor uw opnamen, loops en ander materiaal. Wanneer u een spoor toevoegt, kunt u aangeven om welk type spoor het gaat, wat de invoerbron is (voor audiosporen) en wat de uitvoerbron is. De opties in het dialoogvenster 'Nieuw spoor' zijn afhankelijk van het type spoor dat u aanmaakt.

Het nieuwe spoor wordt in het sporengebied weergegeven.

Een nieuw spoor aanmaken

  1. Voer een van de volgende handelingen uit:

    • Kies 'Spoor' > 'Nieuw spoor' (of druk op Option + Command + N).

    • Klik op de knop 'Voeg sporen toe' Knop 'Voeg spoor toe' boven de spoorlabels.

  2. Selecteer het type spoor in het bovenste gedeelte van het dialoogvenster 'Nieuw spoor'.

  3. Voor audiosporen kiest u de invoerbron uit het venstermenu 'Invoer'.

  4. Voer een of meer van de volgende handelingen uit:

    • De monitorfunctie voor audiosporen inschakelen: Schakel het aankruisvak 'Ik wil mijn instrument horen bij afspelen en opnemen' in.

    • Audiosporen activeren voor opname: Schakel het aankruisvak 'Bereid nieuwe audiosporen voor op directe opname' in.

    • Het invoerapparaat wijzigen: Een tekstregel onder het venstermenu 'Invoer' duidt het huidige invoerapparaat aan. Klik op de pijl naast de tekst en wijzig het apparaat in het audiovoorkeurenpaneel.

    • Het uitvoerapparaat wijzigen: Een tekstregel onder het venstermenu 'Uitvoer' duidt het huidige uitvoerapparaat aan. Klik op de pijl naast de tekst en wijzig het apparaat in het audiovoorkeurenpaneel.

  5. Klik op 'Maak aan'.

    Het nieuwe spoor verschijnt in het sporengebied en de bibliotheek wordt geopend, zodat u een patch voor het spoor kunt kiezen.

    Afbeelding. Bibliotheek met geselecteerde patch.

    Zie Een patch kiezen voor informatie over het kiezen van patches.

Een nieuw spoor aanmaken met dezelfde instellingen als het geselecteerde spoor

  • Kies 'Spoor' > 'Nieuw spoor met duplicaatinstellingen'.